Inleiding
De onderzoeken van de World Health Organisation (WHO) laten zien dat sinds 1980 het percentage personen met obesitas is verdubbeld (World Health Organisation, 2014). Obesitas wil zeggen dat de BMI (Body Mass Index) van een individu boven de 30 is. Een BMI >25 wordt gezien als overgewicht. De BMI is uit te rekenen door het gewicht te delen door de lengte in meters in het kwadraat (kg/m2).
In 2008 kampten wereldwijd meer dan 200 miljoen mannen en 300 miljoen vrouwen met obesitas. De prognose is dat met de tijd deze aantallen verder stijgen en het probleem zich bij steeds jongere mensen voor gaat doen (World Health Organisation, 2014). In Amerika kampt 35,1% van de bevolking boven de 20 jaar met obesitas, 33,9% van de bevolking boven de 20 jaar heeft overgewicht. Hieruit kan worden afgeleid dat overgewicht en obesitas in Amerika een groot probleem zijn (Fryar et al., 2014).
Doordat obesitas mondiaal een probleem is geworden, wordt dit door de media gebruikt als manier om door te dringen tot het publiek. De media toont een stereotype beeld van gezonde mensen. De reclames die voorbij komen over afvallen en fit worden, zijn niet meer weg te denken van de televisie en uit tijdschriften en de modebladen staan vol met zeer slanke, afgetrainde modellen. Ata en Thompson (2010) tonen aan dat berichtgeving door de media van invloed is op de manier waarop de samenleving kijkt naar mensen die kampen met obesitas. Los van de lichamelijke problemen die mensen met obesitas ervaren, worden zij anders aangekeken doordat hun lichaam afwijkt van het ideaaltype (Ata & Thomson, 2010). Het stigma wat ontstaan is in de samenleving zorgt voor een negatief denkbeeld wat de samenleving heeft gecreëerd met betrekking tot de mensen die kampen met obesitas. Mensen met obesitas ervaren hierdoor een andere behandeling dan individuen die weinig of niet afwijken van het ideaalbeeld op de arbeidsmarkt, in de gezondheidszorg, relaties en opleiding. De media spelen hierin een grote rol doordat sociale normen ook door de media worden weerspiegeld (Ata & Thompson, 2010). Voor de verschillende mediakanalen die de Westerse wereld bevat, is dit een interessant fenomeen om te gebruiken en mensen aan te sporen om iets aan obesitas te doen. Van de vrouwen die op televisie verschijnen in Amerika heeft ongeveer 33% ondergewicht, terwijl dat in de Amerikaanse samenleving maar 5% voor van de vrouwen geldt. Van de vrouwen op televisie heeft maar 13% overgewicht, terwijl dat van de vrouwen in de samenleving maar liefst 51% is (Ata & Thompson, 2010).
Naast de oorzaken van obesitas worden mensen blootgesteld aan de gevolgen van obesitas via de media. Men verkrijgt dus meer kennis door middel van de media, maar wordt ook, al dan niet bewust, aangespoord om vroegtijdig in te grijpen, vaak op een medische manier door middel van een maagverkleining, medicijnen of andere medische ingrepen. Hier wordt de interventie voorgelegd op basis van medicatie terwijl obesitas vooral veroorzaakt wordt door een bepaalde levensstijl of een samenstelling van de genen. Daarnaast speelt de sociale omgeving van mensen met obesitas ook een rol (Daansen, 2010). Veel bedrijven gebruiken de media om direct potentiele klanten te benaderen en te wijzen op de problemen die deze klanten wellicht hebben, en een daarbij passend product om deze gewichtsproblemen op te lossen (Padamsee, 2011). Interessant is hier de rol die de media hebben in het proces van het medicaliseren van obesitas. Peter Conrad (2004) definieert medicalisering als ‘het bepalen en behandelen van voorheen niet-medische problemen als medische problemen. In de twintigste eeuw is de vraag naar medische oplossingen voor problemen sterk gestegen. Dit valt te verklaren door het groeiende vertrouwen in de wetenschap en de afnemende waarde van religie (Conrad, 2004).
Daarnaast heeft er een verschuiving plaatsgevonden van het hebben van symptomen en voor deze specifieke symptomen behandeld worden, naar het zoeken naar passende gezondheidszorg, omdat mensen het gevoel hebben dat er iets mis is en op zoek gaan naar een oplossing die wordt aangeboden via advertenties (Camargo, 2013). Dit wordt in verband gebracht met de opkomst van de farmaceutische markt, die inspeelt op de vraag van de consument. Door de wisselwerking van vraag en aanbod ontstaat de commodificatie van medische goederen. Met de commodificatie van goederen wordt dat goederen een geldwaarde toegekend krijgen, waardoor het een koopwaar is geworden (Conrad, 2004). Farmaceutische bedrijven zijn tegenwoordig de hoofdrolspelers als het gaat om prijsbepaling op de medische markt, die bestaat uit consumenten (de patiënten), de ‘betalers’ (de verzekeringsmaatschappijen) en de providers (de huisartsen, ziekenhuizen en andere zorgverleners) (Conrad, 2004).
Dit paper richt zich op de medicalisering van obesitas door de media aan de hand van twee disciplines; sociologie en communicatiewetenschappen. Vanuit beide disciplines zal er worden belicht hoe er wordt aangekeken tegen medicalisering van obesitas door de media. Het is belangrijk om dit verschijnsel interdisciplinair te behandelen, omdat er verschillen zitten in de manier waarop er vanuit twee verschillende disciplines gekeken wordt naar hetzelfde fenomeen. Enerzijds kan de sociologie inzicht bieden in de gevolgen voor de samenleving van het toenemen van de medicalisatie van obesitas door de media. Anderzijds kan er vanuit de communicatiewetenschap gekeken worden naar de manier waarop dit gebeurt en waarom dit op deze manier gebeurt. Concepten die hierbij een rol spelen zijn obesitas, medicalisering, media, en sociale norm.
De centrale vraag in dit paper is als volgt: Hoe medicaliseert de media obesitas in de westerse wereld?
Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden wordt er gekeken vanuit twee verschillende disciplines. In de eerste paragraaf ‘obesitas epidemie’ wordt er beschreven hoe er vanuit sociologisch perspectief naar de medicalisering van obesitas door de media wordt gekeken. Vervolgens zet de paragraaf ‘mediahype’ uiteen hoe de communicatiewetenschappen schrijven over de medicalisering van obesitas door de media.
Er is veel onderzoek gedaan naar zowel obesitas als medicalisatie. Boero (2006) beschrijft de weergave van obesitas in de media. Door middel van een analyse van 751 artikelen die The New York Times heeft gepubliceerd tussen 1990 en 2001 is uit diens onderzoek naar voren gekomen dat de term ‘epidemie’ steeds vaker gebruikt wordt om het probleem van obesitas duidelijk te maken. Het gebruik van het woord ‘epidemie’ duidt al aan dat het hier gaat om een medisch probleem en geen sociaal probleem (Boero, 2006). De steeds groter wordende rol die farmaceutische industrie speelt op de medische markt draagt er aan bij dat het aanbod voor consumenten ook steeds groter wordt. De hedendaagse medische markt is een zeer belangrijk kanaal voor medicalisatie (Conrad, 2004).
Bandura (2001) gebruikt zijn sociaal cognitieve theorie van massa communicatie om de rol van massa media op de samenleving uit te leggen. Volgens deze theorie zijn mensen niet alleen maar kenners en uitvoerders. Ze bezitten ook de mogelijkheid om zichzelf te sturen in gedrag. Norbert Elias (2000) zette uiteen dat deze sturing van gedrag komt door invloeden van zowel binnenuit de mens, als van buitenaf. Het indammen van gedrag komt voort uit de ontwikkeling van de maatschappij. De maatschappij bepaalt hierin de norm, en mensen passen zelfregulering toe om te voldoen aan verwachtingen (Elias, 2000). Deze zelfregulering is nodig voor mensen om te zo dicht mogelijk te komen bij de voorgegeven standaard (Bandura, 2001).
Obesitasepidemie
Om vanuit sociologisch perspectief naar de medicalisering van obesitas door de media te kijken, is het noodzakelijk om naar verschillende concepten te kijken. Concepten die uiteengezet worden in deze paragraaf zijn: het woord epidemie, het ontstaan van sociale constructen, de redenen waarom er meer mensen kampen met obesitas, de rol van de farmaceutische industrie en het ontstaan van stereotypering.
Sobal (1995) stelt dat in de huidige westerse maatschappij dik zijn als afwijking wordt gezien door de samenleving. Individuen in de samenleving zijn deze afwijking als een sociaal probleem gaan beschouwen. Gedurende de ontwikkeling van de westerse samenleving heeft er een verschuiving plaatsgevonden van dik zijn als slecht, naar de medicalisering van dik zijn als ziekte. Voor de jaren ’50 was overgewicht nog geen sociaal probleem en werd het gezien als gezond en rijk, omdat men in dit geval genoeg rijkdom kende om voldoende voedsel tot zich te nemen. Vanaf de jaren ’50 werd obesitas en overgewicht steeds vaker besproken door medici als probleem waar interventie noodzakelijk was. Door herhaaldelijk dit soort statements in boeken of via andere media kanalen te uiten, is de medicalisering van obesitas tot stand gekomen (Sobal, 1995).
Boero (2006) concludeert in haar paper dat het gebruik van het woord ‘epidemie’ als het gaat over obesitas in Amerika, door de jaren heen is toegenomen. Dit doet zij door vanuit het sociologisch perspectief te kijken naar de onderzochte artikelen. Hierbij beschouwt Boero de artikelen als sociale constructen. De manier waarop de media een houding aannemen ten opzichte van obesitas wordt hier blootgelegd. De media spelen een cruciale rol bij de vorming van het fenomeen ‘epidemie’. De obesitasepidemie is anders dan voorgaande epidemieën uit de geschiedenis, door Boero ook wel omschreven als de postmoderne epidemie. Bijzonder hieraan is de individuele verantwoordelijkheid die mensen hebben voor hun eigen gezondheid en het feit dat iedereen risico loopt op het krijgen van obesitas (Boero, 2006). Wat daarnaast ook opvallend is, is het gegeven dat er door de media net zoveel aandacht wordt besteed aan het krijgen van overgewicht en obesitas, als het hebben van obesitas en de gevolgen ervan (Boero, 2006).
Brown (1995) bespreekt in zijn artikel hoe diagnoses en ziekten door de maatschappij geconstrueerd worden. Een belangrijk vraagstuk daarbij is of de sociale problemen die er zijn, echt bestaan of dat ze zijn gevormd door mensen die op zoek zijn naar sociale problemen en deze daadwerkelijk benoemen. De sociale constructie van ziekten begint vooral bij het ervaren van ziekten en de symptomen ervan, om ze op deze manier te kunnen linken aan een specifiek ziektebeeld. Om hier beter inzicht in te kunnen krijgen, moet er gekeken worden naar verschillende ervaringen van ziekten, op zowel persoonlijk- als op groepslevelniveau (Brown, 1995). Er is sprake van sociale actiegroepen, die specifieke ziekten in het daglicht zetten om op deze manier bewustzijn te creëren binnen een samenleving. Deze actiegroepen zijn onmisbaar voor het behandelen van ziekten, omdat er naast angst en verwachtingen ook meer zelfbewustzijn wordt gecreëerd, waardoor men zelf beter op zijn gezondheid gaat letten (Brown, 1995). Wanneer deze uitkomsten worden toegepast op obesitas, zou dus de sociale constructie van de ziekte obesitas een positieve invloed hebben op de behandeling ervan. Door mensen van de ziekte bewust te maken met negatieve gevolgen, zou het automatisch een tegenbeweging oproepen.
De vraag hoe obesitas kan voorkomen in een lichaamsbewuste samenleving is uiteengezet door de socioloog Crossley (2004). Hij concludeerde aan de hand van een literatuur review dat het percentage obesitas binnen een samenleving een sociaal feit is. Het hangt af van het energie ratio, namelijk wat mensen tot zich nemen in vorm van voedsel en drinken, en wat mensen verbranden door middel van lichaamsbeweging. Los dat genen een rol spelen in de opname van calorieën, is de toename van lichaamsgewicht het gevolg van een overschot aan energie-opname (Crossley, 2004). Dit is een sociaal feit, omdat het betrekking heeft op de veranderingen in percentage binnen een samenleving, en niet de verandering van een individu. Deze gegevens kunnen verschillen tussen samenlevingen, maar ook veranderen binnen een samenleving (Crossley, 2004). Een verklaring hiervoor is zowel een toename van de energie-inname, en daarbij ook een afname in de lichaamsbeweging. Westerse samenlevingen zijn vandaag de dag dus minder lichamelijk actief, maar consumeren meer voedsel, voornamelijk buitenshuis. Beide veranderingen komen samen in de levensstijl van de Westerse samenleving. De verklaringen hiervoor hebben hun wortels in de modernisering van de samenleving, zoals technologische ontwikkelingen, waardoor lichaamsbeweging minder noodzakelijk is (bijvoorbeeld het regelmatig gebruiken van een auto) en de opkomst van de fastfood industrieën (Crossley, 2004).
Een onderzoek van Padamsee (2011) toont aan dat farmaceutische bedrijven hun publiek kunnen beïnvloeden en hoe deze dit doen. Vroeger waren de medisch specialisten degene die een medische afwijking benoemden en behandelden, tegenwoordig zijn het de winstmakende farmaceutische bedrijven die inspelen op de afwijkingen binnen een samenleving. Op deze manier creëren zij een markt om tegen hoge winstmarges hun middelen te verkopen aan het publiek. Dit doen ze door potentiele patiënten in te lichten van eventuele lichamelijke tekortkomingen en deze te koppelen met een bijpassend ziektebeeld van een ziekte. Zo maken ze het publiek bewust van mogelijke problemen en de manier waarop deze, met hun producten, te verhelpen zijn (Padamsee, 2011). Het onderzoek van Padamsee (2011) komt wat betreft theorie overeen met de conclusie van Crossley (2004), die concludeert dat actoren in de mediawereld goed gebruik maken van de lichaamsbewuste samenleving. Volgens Crossley (2004) werkt niet, omdat een samenleving lichaamsbewust is, en er ideaaltypen bestaan, zoals slanke, gespierde mensen. Wanneer een samenleving dit bewustzijn niet of weinig heeft, zal er weinig respons komen op reclames van afslankmethoden (Crossley, 2004).
Discriminatie en vooroordelen op het gebied van gewicht gaan gepaard met de stereotypering die is ontstaan door de hedendaagse media. Mensen met obesitas worden vaak op een negatieve manier geprofileerd in de media, waardoor vooroordelen en discriminatie ontstaan. Slachtoffers hiervan ondervinden in het dagelijks leven een afwijkende behandeling, wegens de afwijking van het sociale ideaalbeeld. Men wordt beschouwd als minder schoon, minder gelukkig en minder succesvol. In Noord-Amerika is de prevalentie van discriminatie op basis van obesitas met 66% gestegen, zodat het nu op hetzelfde niveau zit met de rassendiscriminatie (McClure et al., 2011).
De sociologie heeft als kijk op de medicalisering van obesitas dat de media een rol speelt in deze medicalisering, omdat de media onder leiding van farmaceutische bedrijven en hun winstoogmerk gebruik maakt van de sociale normen die een samenleving kent. Dit kan alleen met succes in westerse samenlevingen aangezien er een besef is van lichaamsgewicht en het gevoel hebben dat men niet wil afwijken van het ideaaltype. De media heeft hier net zoveel aandacht voor de gevolgen van obesitas, als dat het het publiek waarschuwt en bewust maakt van obesitas en het krijgen ervan.
Mediahype
Deze paragraaf onderzoekt de rol van de media in het medicaliseringsproces van obesitas vanuit de communicatiewetenschappen. Dit gebeurt door de invloed van de media uiteen te zetten, onder andere door de sociaal cognitieve theorie van Bandura. Daarnaast wordt er uitgelegd hoe sociale problemen worden geconstrueerd en hoe individuen zich identificeren met de ideaaltype op televisie.
Het construeren van sociale problemen gebeurt volgens Vasteman (2005) regelmatig. Wanneer de media over een kortere periode veelvuldig één onderwerp belichten, wordt het niet alleen gezien als een hype waar veel over gesproken wordt, maar waar het ook bijna een strijd lijkt te gaan worden om met de meest recente feiten betreffende dat onderwerp te komen. Zo kan een nieuwsonderwerp dat een aantal maal benoemd is in de media zijn eigen leven gaan leden (Vasteman, 2005). Daarnaast hebben de media een overtuigende kracht om het gedrag van het publiek te sturen. Salant (2006) concludeert dat de aandacht in de media voor specifieke medische ingrepen om obesitas te bestrijden zich vooral focussen op de redenen om het wel te doen. De negatieve kanten van deze medische ingreep, of andere mogelijk passende oplossingen, worden buiten beschouwen gelaten. Op deze manier sporen media patiënten aan om vooral voor een medische oplossing te gaan (Salant, 2006).
Media hebben ook invloed op de sociale norm. In de media wordt er een profiel geschetst dat doorwerkt in de normen van de maatschappij ten aanzien van uiterlijk en gedrag (Brown, 1995). Mensen die kampen met obesitas worden in de media vaak afgebeeld als ongezond, ongelukkig, lelijk en lui (Greenberg, 2003). Deze stereotypering over obesitas heeft naast de fysieke gevolgen ook psychische gevolgen voor mensen met obesitas. Gezondheid bestaat niet alleen uit fysieke gesteldheid, maar ook uit discriminatie en kwaliteit van leven. Deze kwaliteit van leven bestaat onder andere uit sociale acceptatie. Deze sociale acceptatie verschilt wanneer er dusdanig afgeweken wordt van het ideaaltype, bijvoorbeeld door het hebben van obesitas (Greenberg, 2003).
Daarnaast is het effect wat media heeft op het publiek onderzocht door verschillende wetenschappers (Cohen, 2001). Het grootste effect wat media heeft op het publiek is de identificatie die plaatsvindt tussen het publiek en de personages die bijvoorbeeld in een film of boek voorkomen. De kijker leeft zich in een film, zodat het lijkt alsof hij zelf het verhaal meemaakt en op deze manier identificeert hij zich aan de personages (Cohen, 2001). Deze identificatie speelt een hoofdrol in mediaonderzoek.
De sociaal cognitieve theorie wordt door Bandura (2001) gebruikt om de invloed van media op een toeschouwer te verklaren. De toeschouwer is in staat om elke prikkel die via de hersenen binnenkomt te symboliseren en te koppelen aan de aspecten van hun leven. Door middel van deze symbolen geven mensen betekenis en vorm aan hun ervaringen en de informatie die zij verkrijgen. Op deze manier kunnen mensen informatie en symbolen terugkoppelen en toepassen op de zelfregulering van gedrag. Deze zelfregulering wordt gedreven door interne doelen die iemand aan zichzelf stelt en bepaalt individueel gedrag en is de basis voor zelfreflectie. De gedachte en het gedrag worden bepaald door de sociale controle die wordt uitgevoerd door stigma’s (Bandura, 2001). Te veel blootstelling aan de ideaaltypen op televisie en andere media kunnen het denkbeeld van de toeschouwer dusdanig beïnvloeden, dat het denkbeeld over de realiteit dusdanig wordt aangepast door de ideaaltypen op televisie. Hierin speelt niet de tijd voor de televisie de grootste rol, maar de inhoud wat er wordt gekeken (Bandura, 2001).
Een onderzoek van McClure et al. (2011) toont aan dat de manier waarop een foto van een persoon met obesitas in de media wordt gepresenteerd, invloed heeft op de publieke opinie van obesitas. Dat wil zeggen dat wanneer een persoon met obesitas in verband wordt gebracht met negatief nieuws, dit doorwerkt in een negatief vooroordeel over mensen met obesitas in het algemeen.
Bovenstaande bronnen geven aan dat het gebruik van ideaaltypen in reclames de geloofwaardigheid van producten verhoogt, met als gevolg een toename in de verkoop van dat betreffende product. Kortom, wanneer een persoon met een slank postuur een afvalmiddel aanprijst, zal dit de kijker doen geloven dat het daadwerkelijk helpt. De media branche stimuleert met de inzet van ideaaltype de verkoop van medische producten om obesitas aan te pakken, wat een duidelijke vorm van medicalisering is. Obesitas bespreken in de media als een ziekte, wat een negatieve lading heeft voor het publiek, en het onderbouwen met beeldend materiaal, zorgt ervoor dat de boodschap harder binnenkomt. Men voelt zich aangesproken en heeft de behoefte om deze ziekte aan te pakken en zich te kunnen spiegelen aan het ideaaltype. De farmaceutische industrie gebruikt deze kennis over de invloeden van de media om zijn bereik te vergroten en de winst te verhogen.
Conclusie
Vanuit sociologisch perspectief bestaan er verschillende theorieën over het ontstaan van negatieve denkbeelden over mensen met obesitas. Deze komen voort uit een combinatie van het bestaan van het ideaaltype, obesitas als sociaal probleem en het niet willen afwijken van de norm omdat dat als negatief wordt ervaren.
Vanuit de communicatiewetenschappen kan er geconcludeerd worden dat er al bekend is wat de invloed is van media en hoe media inspeelt op het publiek. De mogelijkheid om een specifiek topic te ‘hypen’ geeft farmaceutische bedrijven de kans om hier dusdanig op in te spelen, dat het publiek medische behandelingen als de enige juiste oplossing van het obesitas probleem gaat zien.
Concluderend vanuit beide perspectieven kunnen we stellen dat de media een leidende rol hebben in de manier waarop het publiek tegen sociale verschijnselen aankijken. Ze zijn in staat om een onderwerp te ‘hypen’ door het over een langere periode herhalend te laten terugkomen in de media. Op deze manier komt obesitas herhaaldelijk naar boven en wordt het door verschillende invalshoeken belicht. Het is bekend dat de media invloed hebben op sociale verschijnselen, maar het is belangrijk om te kijken naar de manier waarop de media obesitas profileren. Dit gebeurt vooral door obesitas groot uit te meten als een probleem, zowel medisch als maatschappelijk. Om dit verschijnsel af te laten nemen in de samenleving, wordt er al snel geadverteerd met medische oplossingen. Dit is een duidelijk geval van medicalisering, omdat er voornamelijk gekeken wordt naar oplossingen op het medische gebied. Doordat de westerse samenleving een samenleving is met ideaaltypische lichamen, heeft het adverteren met afslankmanieren ook daadwerkelijk effect. Dit zou anders zijn in een maatschappij waar men minder of geen lichaamsbewustzijn heeft en de focus minder ligt op een ideaal, volgens de sociale norm, slank lichaam.
Door obesitas breed uit te meten in de media wordt er ook op het sociale vlak een norm gesteld hoe individuen eruit zouden moeten zien om aan dezelfde norm te voldoen. Het feit dat in Amerika 51% van de vrouwen kampt met overgewicht, en van de vrouwen die op televisie te zien zijn maar 13% overgewicht heeft, geeft aan dat de media in staat is om een ander beeld van de samenleving te scheppen. De manier waarop de media een ideaalbeeld creëert, dat van slanke vrouwen en gespierde mannen, werkt door in de samenleving als stigma. Mensen gaan zich identificeren aan dit ideaaltype en door afwijken hiervan ondervinden individuen met obesitas nadelige consequenties. Deze identificatie komt voort uit het inleven in hetgene wat het publiek voorgeschoteld krijgt. Je zou kunnen stellen dat men zich bewust is van deze identificatie bij het maken van media. Mensen zijn geneigd om zichzelf te spiegelen aan datgene wat ze voorgelegd krijgen en zien dit als het ideaalbeeld. De manier waarop obesitas dus wordt vertoond, heeft direct invloed op het beeld wat er gecreëerd wordt over obesitas. Dit geldt ook voor de medicalisering van obesitas, aangezien mensen de informatie die verstrekt wordt, overnemen en zien als de passende oplossing voor het probleem.
Discussie
Inzichten vanuit de sociologie en de communicatiewetenschappen bieden vernieuwende inzichten over dit onderwerp. Toch zou er nog meerwaarde verkregen kunnen worden door dit onderwerp vanuit meerdere disciplines te onderzoeken. Voorbeelden hiervan zouden kunnen zijn: de economie, om de marktwerking uiteen te zetten en de beweegredenen van farmaceutische bedrijven bloot te leggen. Daarnaast zou de medische kennis over obesitas toegepast kunnen worden op de manier van behandelen. De ontwikkeling van een samenleving zou ook interessante achtergrond informatie kunnen geven, verklaard vanuit historisch perspectief. Tot slot zou er op gebied van politicologie gekeken kunnen worden naar de rol van de overheid en de verbintenis tussen de overheid en de media.
Daarnaast is het naar mijn mening onmisbaar om ook empirisch de rol van de media hierin te onderzoeken, aangezien er dan daadwerkelijk een conclusie gegeven kan worden naar de invloed van de media. Door middel van literatuuronderzoek zijn de theorieën uiteengezet, maar de noodzaak van empirisch onderzoek kan hier niet achter wegen gelaten worden. Er zouden bijvoorbeeld diepte interviews afgenomen kunnen worden onder een groep mensen die kampen met obesitas om hun beweegredenen tot gewichtsverlies te achterhalen. Een interessante vraag is of zij daadwerkelijk beïnvloed worden door de media en hun sociale omgeving. Daarnaast zou een kwantitatief onderzoek naar ideaaltype en denkbeelden over mensen met obesitas dit paper goed ondersteunen.
(Geschreven voor Global Health)
Literatuurlijst
Ata, R. N., & Thompson, J. K. (2010). Weight bias in the media: A review of recent research. The European Journal of Obesity , volume 3, 41-46.
Bandura, A. (2001). Social cognitive theory of mass communication. Media Psychology , volume 3, pp. 265-299.
Boero, N (2006). All the News that’s Fat to print: The American “Obesity Epidemic” and the Media. Qualitative Sociology, volume 30 (1), pp. 41-60.
Brown, P (1995). Naming and Framing: The Social Construction of Diagnosis and Illness. Journal of Health and Social Behavior, volume 35, pp. 34-52.
Camargo Jr., K.R. (2013). Medicalization, pharmaceuticalization, and health imperialism. Cad. Saúde Pública, volume 29(5), pp. 844-846.
Cohen, J. (2001). Defining identification: A theoretical look at the identification of audiences with media characters. Mass Communication and Society , volume 4 (3), pp. 245-264.
Conrad, P., Leiter, V. (2004). Medicalization, Markets and Consumers. Journal of Health and Social Behaviour, volume 45, pp. 158-176.
Daansen, P. P. (2010). Leven met obesitas. Psychopraktijk, volume 2 (2), 22-25.
Elias, N. (2000). The civilizing process: Sociogenetic and psychogenetic investigations. Oxford, MA: Blackwell.
Greenberg, B. S., Eastin, M., Hofschire, L., Lachlan, K., & Brownell, K. D. (2003). Portrayals of overweight and obese individuals on commercial television. American Journal of Public Health , volume 93 (8), pp. 1342–1348.
McClure, K. J., Puhl, R. M., & Heuer, C. A. (2011). Obesity in the news: Do photographic images of obese persons influence antifat attitudes? Journal of Health Communication, volume 16(4), 359-371.
Ogden, C. L., & Carroll, M. D. (2010). Prevalence of overweight, obesity, and extreme obesity among adults: United States, trends 1960–1962 through 2007–2008. National Center for Health Statistics, 6, 1-6.
Padamsee, T.J. (2011). The pharmaceutical corporation and the ‘good work’ of managing women’s bodies. Elsevier, volume 72 (8), pp. 1342-1350.
Salant, T., Santry, H.P. (2006). Internet marketing of bariatric surgery: Contemporary trends in the medicalization of obesity. Elsevier, volume 62 (10), pp. 2445-2457
Sobal, J. The Medicalization and Demedicalization of Obesity in Maurer, D., Sobal, J. (1995). Eating Agenda’s: Food and Nutrition As Social Problems. (pp. 67-90). New York: Transaction Publishers.
Vasterman, P.L.M. (2005). Media-Hype: Self-Reinforcing News Waves, Journalistic Standards and the Construction of Social Problems. European Journal of Communication, volume 20, pp. 508-530.
World Health Organization. (2014, Augustus). Obesity and overweight. Opgevraagd 20 december, 2014, van World Health Organization Website: http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs311/en/